Financieel perspectief decentralisaties sociaal domein

Passende zorg en ondersteuning bieden binnen de financiële kaders is de hoofddoelstelling voor het sociaal domein. Voor de uitvoering van de nieuwe wetgeving voortvloeiend uit de drie decentralisaties (Wmo, Jeugdwet en Participatiewet) is daarom tot en met 2019 een budgettair kader ingesteld om te bepalen welke middelen mogen worden ingezet voor de uitvoering daarvan. Dit kader helpt eveneens de integraliteit van de uitvoering te bevorderen en maakt substitutie van middelen mogelijk.

Uitgangspunten budgettair kader

  • Het budgettair kader is opgebouwd uit de integratie-uitkering sociaal domein die we van het rijk krijgen, de inkomsten uit eigen bijdragen en is uitgebreid met bestaande budgetten die beschikbaar waren/zijn voor de uitvoering van de gewijzigde wetgeving (met name Wmo).
  • Deze middelen worden in de periode 2015 tot en met 2019 geoormerkt voor de uitvoering van de Wmo, Jeugdwet en Participatiewet.
  • Met ingang van 2017 zullen eventuele overschotten of tekorten ten gunste respectievelijk ten laste van de algemene middelen worden gebracht.